deelnemers: Marius, Ton, Martine, Jan, Jos, Arnold, Ferry
Eindelijk dan lekker zomerweer. Dat is dus lekker genieten tijdens een tochtje hier aan de kust, de Zeeuwse kust.
Rond 11u15 was het verzamelen op het eindpunt, Colijnsplaat om daar wat auto’s achter te laten. Toen iedereen gearriveerd was en een paar boten waren overgeladen reden we door tot net voorbij Domburg, waar we ter hoogte van camping Noordduin tot aan het water konden rijden met de auto’s.
Er stond nauwelijks wind maar toch een kleine branding zodat er al reeds wat zeekayaks en wildwaterkayaks in de branding aan het spelen waren.
Precies volgens planning vertrokken we om 13u noordoost. De eerste 10km voeren we vlak langs de kust en konden we hier en daar wat leuke surfgolfjes meepikken.
Wat er precies met Jan gebeurde is nog niet duidelijk, of hij zijn petje goed wilde zetten of dat hij meer naar het schoons op het strand zat te kijken ipv naar de aankomende golven, het feit is dat hij in 7 minuten 2 keer om ging. Gelukkig hoefde hij niet te zwemmen, maar dat kwam meer doordat het zo ondiep was dat hij er gewoon kon staan.
Wel zat hij steeds weer binnen no-time terug in de kayak. Of wilde hij ons dat laten zien? Het water was gelukkig heerlijk van temperatuur, alhwoel Ton daar anders over dacht: “alles onder de 37 graden zorgt op termijn voor onderkoeling, dus is koud….” Tja, ik zal hem nog eens een biertje schenken van 35graden .
We voeren verder langs mooie “natuur” en ook wat drukkere stranden waarbij we goed op badgasten moesten letten.
Daarna staken we de 10km over richting de sluis van Neeltje Jans. Toen we even stopten bij een boei konden we in die paar minuten goed de stroming richting de deltawerken merken want we dreven vrij snel van de boei weg, maar niet de gewenste richting. Peddelen dus.
Bij de sluis aangekomen moesten we even wachten. Deze sluis was de verbinding tussen de Noordzee en de Oosterschelde. Via de marifoon gaven we aan dat we ook door de sluis wilden en we moesten na de Andromeda, leek nog het meest op de boot van de Sint, maar zat vol met makreelvissers ipv pieten, de sluis invaren. Altijd leuk om te vragen of ze nog wat gevangen hadden of friet moesten gaan halen…Achter ons kwamen nog wat zeilschepen. en 1 daarvan leverde ons het nodige vermaak op via de marifoon. Er was namelijk een brug over de sluis heen waar het autoverkeer overheen reed en wij dus onderdoor moesten varen. En dit was geen ophaalbrug ! “uh..sluiswachter…ik twijfel of mijn mast wel onder de brug doorkan…heeft u daar zicht op? ”
“De vaarhoogte is 19,5 meter meneer” “ja, uhum.. ik weet niet hoe hoe hoog mijn mast is…” Het was weer even stil. Even later kwam het weer: “mijn mast is 20,5 meter, en er zit nog een antenne op dus dat zou niet passen dan , toch? . Is het nu afgeaand tij?” “Nee, meneer, het is opkomend tij momenteel”
Terwijl wij ondertussen verder voeren naar onze lunchplek koos het zeilschip ervoor om terug te varen naar Vlissingen ipv de ijzerzaag er in te zetten.
De lunchplek was een klein strandje met zand, oesterschelpen, steentjes, en ja hoor…veroestte blikjes. De combinatie van deze laatste 2 bood weer enig vertier.
Ook begon de kayak van Jos door het opkomend tij steeds meer te drijven, maar hij had het al opgemerkt….helaas…
De laatste 10 km varen ging over een vlak stuk Oosterschelde, waarbij het eindpunt lag net voor de Zeelandbrug en die verscheen steeds duidelijker aan de horizon.
Net voor de kentering wisten we de jachthaven van Colijnsplaat weer binnen te varen.